Afscheidswoord Peter van der Knaap
3 mei 2022 0 reacties
Afscheidswoord van Peter van der Knaap (voorzitter Vide) tijdens de voorjaarsbijeenkomst van Vide donderdag 7 april in Den Haag.
Van harte welkom op de Voorjaarsbijeenkomst van Vide, de beroepsvereniging van professionals in het veld van toezicht, inspectie, handhaving en evaluatie. We hebben een mooi programma, met als hoofdspreker Jozias van Aartsen over het vorig jaar onder zijn voorzitterschap verschenen rapport ‘Om de leefomgeving’ over de versterking van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving, kortweg het VTH-stelsel.
Het is een belangrijk rapport. Ik citeer uit het voorwoord: ‘Een goed functionerend VTH-stelsel van is essentieel voor het voorkomen van schade aan het milieu.’ Het is ook een nog steeds een zeer actueel rapport. Zo kopte Trouw vorige week: ‘Gemeenten moeten op gif in de grond gaan controleren, maar dat kunnen ze helemaal niet’. Vooral kleine en middelgrote gemeenten zouden niet in staat zijn om gifstoffen in de bodem goed te onderzoeken: het ontbreekt aan kennis en aan personeel. De VNG beaamt de zorgen. En tóch worden die gemeenten volgend jaar met de nieuwe Omgevingswet verantwoordelijk voor bodemonderzoek naar ‘zeer zorgwekkende stoffen’. Zeer zorgwekkend, inderdaad.
Onafhankelijkheid van toezichthouders bij het uitvoeren van hun taak, robuustheid, informatie-uitwisseling en kennisontwikkeling: het zijn stuk voor stuk belangrijke thema’s - ook voor Vide - als het gaat om het borgen van goed toezicht en evaluatieonderzoek. En Vide, onze vakvereniging, bestaat 21 jaar.
Eenentwintig jaar Vide
Mijn naam is Peter van der Knaap en ik neem vanmiddag na zes jaar afscheid als voorzitter van Vide. Deze bijeenkomst is bijzonder: het is de eerste grote live-bijeenkomst sinds Corona. Vorig jaar november waren we gedwongen om ons jubileumcongres op het laatste moment af te zeggen: Vide bestaat nu eenentwintig jaar.
Eerder maakte ik deel uit van het oprichtingsbestuur. Opa vertelt dus… Het was rond de eeuwwisseling dat ik op uitnodiging van Rob van den Berg sprak over het oprichten van een ‘Evaluatiegenootschap Nederland’. Dat was in feite hoog tijd: alle landen met een beetje fatsoenlijke overheid hadden inmiddels zo’n vereniging. Allemaal, behalve Nederland dan.
Dat zat zo: ons land was eigenlijk juist heel actief geweest, in feite zelfs initiatiefnemer, tot de oprichting van het Europese Evaluatiegenootschap, de EES. Dat vond in 1992 - een jaar met, zeker toen, een magische klank van Europese vooruitgang - plaats in het statige gebouw van de Raad van State in Den Haag, pal naast de Algemene Rekenkamer
Maar goed: acht jaar later was het dan toch tijd voor een Nederlands evaluatiegenootschap. Nu was het geval dat dat jaar een congres van het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie een met een ‘batig saldo’ van naar verluid iets meer dan een ton (in guldens) was afgesloten. Toezicht en zeker rijksinspecties werden zeker destijds gezien als evaluatieve functies: zij konden immers als geen ander de uitwerking, de effecten, van wet- en regelgeving in de praktijk zien én terugkoppelen. Dat inhoudelijke raakvlak én het mooie batige saldo was de aanleiding om samen te gaan.
Vide: het ‘zien’ door evaluatoren en toezichthouders, of toch een acroniem?
Met Ron Visser van Justitie, Anneke Slob van IOB/BZ en enkele anderen hebben we toen in Zoetermeer samen met Dik Hermans van het CTSV de beroepsvereniging Vide opgericht. Over de naam: ‘vide’ betekent natuurlijk ‘zien’ en dat is iets dat evalueren en toezicht houden gemeenschappelijk hebben. Waarheidsvinding, oordeelsvorming en een verschil maken: dat hebben evaluatie en toezicht gemeenschappelijk. Waarbij evaluatoren moeten hopen dat hun werk ‘benut’ wordt en toezichthouders desnoods kunnen ingrijpen en handhaven.
‘Vide’, of ‘vidé’ zoals Dick Ruimschotel altijd zegt: het is een chique naam. Veni, vide, vici: hoe mooi wil je het hebben? Toch is de werkelijkheid achter de naam prozaïscher, namelijk de afkorting van de Vereniging van Inspecteurs, Toezichthouders, Handhavers en Evaluatoren (VITHE). Daar is toen door de poëtischer ingestelde eerste voorzitter, Dik Hermans, Vide van gemaakt.
Een succesvolle missie
Dat was allemaal in 1999 en 2000. Maar als beroepsvereniging is Vide formeel in 2001 opgericht en bestaat dus dit jaar eenentwintig jaar. De missie is al die tijd geweest: ‘een motor zijn in de professionalisering van de leden’ en bijdragen aan een ‘continue verbetering van toezicht, inspecties, handhaving en evaluatie’.
Het is een krachtige missie. Een succesvolle missie ook, getuige de snelle groei van de vereniging en het jubileum dat we dus helaas vorig jaar door Corona niet konden vieren. De vereniging kwam destijds dan ook als geroepen. Nederland kende in het jaar 2000 twee grote rampen: de ontploffende vuurwerkloods in Enschede en de vreselijke brand in café Het Hemeltje in Volendam. ‘Enschede en Volendam’ werd de opmaat voor het werken aan beter, vooral effectiever en doortastender toezicht in Nederland. Want: Vide ontpopte zich vooral als toezichtvereniging, ook getuige het lidmaatschap van de rijksinspecties, markttoezichthouders en - recentelijk - omgevingsdiensten.
Het denken over toezicht kenmerkt zich door perioden om zo duidelijk mogelijk, op strenge wetgeving gebaseerd toezicht met ‘harde’ ingrepen en perioden waarin vooral de eigen verantwoordelijkheid van en begrip voor bedrijven en burgers werd benadrukt. Behalve die afwisseling tussen ‘hard’ en ‘zacht’ toezicht speelde een andere slingerbeweging, namelijk die tussen de roep om ‘méér toezicht’ en de wens om vooral ‘mínder last’ van toezicht en inspecties te hebben. Niet snel na Enschede en Volendam werd toezicht in politiek Den Haag getypeerd als ‘zelfrijzend bakmeel’ en werd een Kamermotie aangenomen om alle rijksinspecties in één organisatie samen te voegen.
Wat dat betreft is het logisch dat de vraag of toezichthouders en inspecties niet overvraagd worden, of hun capaciteiten wel zijn toegerust op hun taak, regelmatig terugkeert. Ik denk bijvoorbeeld aan ‘Toezien op publieke belangen’, het belangrijke rapport van de WRR uit 2013. Ronduit fascinerend blijft wat de WRR ook wel ‘toezichtparadox’ wordt genoemd: ‘als alles goed gaat’ wordt toezicht te vaak gezien als overlast, terwijl ‘als er dingen zijn misgegaan’ het vooral het toezicht is dat heeft gefaald.
Eerste jaren
Het verging Vide de eerste jaren goed. Ik neem u mee naar het eerste echt grote jaarcongres, in 2003, in het Kurhaus - volgens dagvoorzitter Frans Leeuw een aanmerkelijk duurdere zaal dan de Gotische Zaal van de EES bij de Raad van State. Sprekers als Paul Schnabel en Ray Rist van de Wereldbank legden rake verbanden tussen toezicht en evaluatie. ‘Resultaatgerichtheid’ was in die jaren het grote toverwoord, naast de nieuwe mogelijkheden van de opkomende big data en sociale media.
De sprekers waren gepast kritisch op het ‘resultatenfundamentalisme’ van Financiën en Rekenkamer en pleitten voor ‘lerende organisaties’. Maar ook beroepsethiek, kwaliteitseisen voor toezichthouders en evaluatoren, ketentoezicht, visitaties als instrument van toezicht en de bijdragen van toezicht aan het vertrouwen in de samenleving passeerden de revue.
In latere jaren, zoals de grote congressen in Maastricht, Delft en Eindhoven, draaide het om de grote dilemma’s bij effectief toezicht. Verleiden of afschrikken, wat werkt beter als methode van gedragsbeïnvloeding? Wat is in welke contexten beter: sterk ‘regelgestuurd’ toezicht of het werken met open normen? Hoe houd je eigenlijk toezicht op iets dat je nog niet begrijpt? Past een rigide norm wel op iets dat nog volop in ontwikkeling is? Maar als je te veel begrip hebt voor innovatie: hoe weeg je dat af tegen veiligheidsrisico’s, die er ook zijn…?
Actuele thema’s
U ziet: veel van die thema’s zijn ook nu nog actueel zijn. Dat is niet raar: het denken over toezicht is nog betrekkelijk jong. Net als in dat denken is voor Vide steeds de rode draad is steeds geweest: het streven naar verbetering van toezicht, van inspectiewerk, van evaluatieonderzoek en dáármee van de overheid en de maatschappij. En daarbij is Vide, getuige ook het succes van het Academisch Netwerk, enigszins wetenschappelijk georiënteerd.
Maar Vide is sowieso - al zeg ik het zelf - succesvol geweest, ook in de praktijk. We mogen zo’n beetje alle belangrijke markttoezichthouders en rijksinspecties tot onze institutionele leden rekenen. Met recent de omgevingsdiensten erbij. De netwerken – evaluatoren, wetenschap, gedrag en Jong Vide – doen het goed. We hebben betrokken leden, we werken meer actief samen met andere partijen (ToeZine, CCV, Inspectieraad) en hebben ook Corona overleefd. En met de drie thema’s van de afgelopen zes jaar - (1) effectieve gedragsbeïnvloeding, (2) onafhankelijkheid en (3) innovatie van beleidsevaluatie en toezicht maar ook toezicht houden op innovatie - hebben we raak geschoten. Er zijn Vide-boeken verschenen, artikelen, we hebben goed bezochte jaarcongressen, boeiende nieuwjaarsbijeenkomsten, de populaire publicatieprijs en veel goede thema- en discussiebijeenkomsten. Over praktijk-dilemma’s, maar ook over de groeiende hoeveelheid literatuur over toezicht. U kunt alles terugvinden op onze website, die ook nog eens totaal vernieuwd is: Videnet.nl
Toekomst
Tegelijk met die successen is de omgeving van Vide de afgelopen jaren sterk veranderd. Verbeterd, moet ik zeggen. De samenwerkende Rijksinspecties en de opkomst van sterke opleidingen springen daarbij het meest in het oog. Er is veel geïnvesteerd in het professionaliseren van toezichthouders en inspecties.
Ik hoop dat Vide in de komende jaren, nog méér dan in het verleden, een actieve bijdrage zal leveren aan het maatschappelijke debat over toezicht, inspectie, handhaving en evaluatie. Met goede en zelfs intensievere samenwerking met de leden. En met het aantreden van het nieuwe bestuur, onder voorzitterschap van Hanzo van Beusekom, heb ik daar alle vertrouwen in!